LBC-NVK maakt het verschil bij de sectoronderhandelingen

Vakbond engageert zich voor stevige akkoorden

Traditiegetrouw onderhandelen de vakbonden en de werkgevers rond deze tijd in de meeste sectoren over een akkoord voor de volgende twee jaar. Sommige sectoren zijn daadwerkelijk gestart met de besprekingen, in andere werd de eisenbundel neergelegd.

Het interprofessioneel kader is ondertussen bekend en getekend in de Nationale Arbeidsraad. De sectoren kunnen aan de slag om het interprofessioneel akkoord (IPA) voort in te vullen. Voor de LBC-NVK is het nu zaak om een aantal afspraken in de sectoren te vertalen in collectieve arbeidsovereenkomsten of cao’s. Nog altijd de beste aanpak voor wie op een solidaire manier het welzijn van àlle werknemers in sectoren wil verzekeren.

In de voorbije jaren heeft de rechtse regering van Charles Michel veel ongenoegen en onzekerheid gecreëerd bij de werknemers:

  • de indexsprong zonder enige tegenprestatie van de werkgevers
  • de verhoging van de leeftijd voor pensioen en SWT (brugpensioen)
  • de ‘beschikbaarheid’ voor werklozen en mensen met SWT
  • de blokkering van een aantal sociale uitkeringen

De werknemers mochten eenzijdig opdraaien voor de facturen van de besparingsoperatie. Met de sectoronderhandelingen heeft de vakbond de kans om de sociale ongelijkheid terug te dringen en volwaardige sectorakkoorden af te sluiten voor 2017 en 2018. In het belang van àlle werknemers.

Moeilijke start in chemie

In de chemie sputteren de onderhandelingen sinds de eisen van de vakbond op tafel zijn gelegd. Ernstige problemen maken het overleg moeilijk. De werkgeversfederatie essenscia wil de lonen alleen garanderen als waterdicht wordt gewaarborgd dat de ‘loonnorm’ in de ondernemingen strikt wordt nageleefd. Met andere woorden, als er in de sector chemie één onderneming afwijkt van de loonnorm, worden de minimumlonen niet verhoogd, stelt de werkgeversorganisatie. Dit bovenop haar eis om de flexibiliteit maximaal in te vullen. Een standpunt dat voor de LBC-NVK onaanvaardbaar is: met een volwaardig sectorakkoord krijgen ook werknemers uit ondernemingen zonder cao’s meer koopkracht.

Niemand uitsluiten

Een sectorakkoord is cruciaal voor werknemers in ondernemingen zonder cao’s. Maar ook voor andere werknemers is de sector-cao belangrijk omdat daarin bijvoorbeeld afspraken worden gemaakt over de stelsels voor werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT), tijdkrediet, landingsbanen en opleidingen. De vakbond wil een solidair akkoord dat niemand uitsluit.

Als sociale partners hebben we een belangrijke taak in het bestrijden van discriminatie. Dat moeten we doen door meer dan ooit in te zetten op ‘gelijke kansen’ voor iedereen, want op de werkvloer telt iedereen. De vakbond wil daarom sectorale cao’s die alle werknemers erkennen. Voorstellen die kaderleden of andere werknemers buitenspel zetten, kunnen niet. Op dat vlak maakt de LBC-NVK écht het verschil.

Via het 3×3-plan van de LBC-NVK gaan we voluit voor stevige werknemersrechten in de sectoren. Dit plan is een sterke leidraad voor de onderhandelingen.

Meer loon

De regering maakte een nieuwe loonwet die de loonnorm legt op maximaal 1,1 procent voor 2017-2018. Bij de LBC-NVK wordt er alles aan gedaan om die marge maximaal te gebruiken. Onze onderhandelaars wapenen zich met stevige argumenten over de winsten in de sectoren, de geringe belastingen die grote bedrijven betalen en de toenemende loonlastenverlagingen waar de werkgevers van genieten. De sectorverantwoordelijken zorgen ervoor dat de koopkrachteisen nauw aansluiten bij de specifieke noden van de diverse werknemersgroepen. Welke vorm krijgt dat in jouw sector? Dat verneem je van de LBC-NVK-afgevaardigden op het werk of lees je op www.lbc-nvk.be in de rubriek sectoronderhandelingen.

Werkbaar werk

De kwaliteit van het werk staat bovenaan de agenda voor de onderhandelaars van de LBC-NVK. De werkbaarheidsmonitor in Vlaanderen illustreerde pijnlijk dat het niet zo goed is gesteld met de werkbaarheid van onze jobs: in 2016 bedroeg de ‘werkbaarheidsgraad’ 51,0 procent. Het aandeel van de werknemers met een werkbare job zakte gevoelig in vergelijking met 2013, toen er nog een werkbaarheidsgraad van 54,6 procent werd gemeten.

Langer werken, zoals de regering het oplegt, kan alleen maar als het ook haalbaar is voor de werknemers en als banen kwaliteitsvol genoeg zijn. Een job is alleen maar werkbaar als je er niet overspannen of ziek van wordt, als ze boeiend en motiverend is, als je kan bijblijven en bijleren en als er genoeg ruimte blijft voor je gezin en privéleven.

Heel wat werknemers uiten bij onze vakbondsafgevaardigden klachten over een overdreven flexibiliteit die wordt geëist, de zware werkdruk, het verkeer dat vastloopt en burn-out. Onze afgevaardigden trachten in de ondernemingen oplossingen te vinden via voorstellen om de werkorganisatie werkbaar en menselijk te maken. Maar afspraken daarover in de sectoren zijn op zijn minst even belangrijk. Zo niet wordt de concurrentie tussen bedrijven uitgevochten op de rug van de werknemers en hun gezin.

Een sectoraal kader voor structureel en occasioneel telewerk en glijdende werktijden zullen deze keer zeker opduiken in eisenbundels, zoals bijvoorbeeld bij het Aanvullend nationaal paritair comité voor bedienden (PC 200).

Wie kwaliteitsvolle jobs wil, moet zorgen dat de flexibiliteit in goede banen wordt geleid en dat arbeidscontracten oordeelkundig worden opgesteld. Er is ook nood aan een kader voor tijdelijk werk, uitzendwerk (interims), het volume aan contracten, het volume aan uren, typecontracten, werkregelingen, werkorganisatie. Zeker voor werknemers in winkels en in de non-profit is er op al deze punten een serieuze uitdaging.

Om limieten te stellen aan de flexibiliteit kan je afspraken maken over de minimale dagelijkse arbeidsduur, het aantal dagen waarover je prestaties spreidt, de minimale duur van contracten, de beperking van de beschikbaarheid van deeltijdwerkers, de registratie van de werktijd, een betere verloning van atypische uren, het recht op vrije weekends, ploegenarbeid, nachtwerk. In de e-commerce blijft een sectorkader voor nachtwerk erg belangrijk.

Werkzekerheid en opleiding

De individuele werkzekerheid versterken is ook een vast strijdpunt van de LBC-NVK. Zeker in de financiële sector is dat een uitdaging. Daarom staan tewerkstelling en werkzekerheid prominent op de agenda: we willen de afspraken over werkzekerheid – vooral rond individuele en collectieve ontslagen – verlengen en zo mogelijk versterken. ‘Bijkomende werkgelegenheid’ moet worden ingevuld. Sluitende afspraken zijn nodig rond vervangingsbeleid, structureel overwerk en diensten of functies die onderbezet zijn, al of niet structureel.

Het recht op vorming en opleiding is belangrijker dan ooit in tijden van digitalisering, robotisering en automatisering. De Wet Wendbaar en Werkbaar Werk, made by minister Kris Peeters, spreekt van een evolutie naar 5 dagen opleiding per jaar per voltijdse werknemer, en dat in een onderneming met meer dan 10 werknemers. Deze kwestie staat zeker op de agenda in de sectoren. In PC 200 en in de metaalsector wordt gemikt op 5 dagen individueel per jaar en per voltijdse werknemer. Het moet duidelijk worden afgesproken welke opleidingen in aanmerking komen. Verder moeten de procedures en voorwaarden worden herbekeken.

Extra jobs en arbeidsherverdeling

De vakbond wil ook graag dat er jobs bijkomen en dat arbeidsherverdeling op tafel komt. Enerzijds is het belangrijk dat er meer jobs worden gecreëerd, anderzijds kan jobcreatie helpen om het werk voor iedereen op de werkvloer haalbaarder te maken. Belangrijke punten zijn ook overuren, de registratie van de arbeidstijd, arbeidsduurvermindering, rust- en pauzemomenten, dagen om te recupereren, tijdkrediet en zorgverlof, een kortere werkweek. Hoe belangrijk elk punt is, wisselt van sector tot sector.

In de winkelsector (grootdistributie) pleit de vakbond voor collectieve arbeidsduurvermindering (32 werkuren in een 4-dagenweek) met behoud van loon en compenserende aanwervingen. In de metaal- en dienstensector wil de vakbond dat collectieve middelen, afkomstig uit de ‘taxshift’ van de regering, worden aangesproken om extra jobs te creëren en/of arbeidsduurvermindering zonder verlies van loon te realiseren.

Langdurig zieken

Er zijn nieuwe regels voor werknemers die langdurig ziek zijn. Ook dat thema staat dus op de agenda. De vakbond wil procedures afspreken om ‘aangepast werk’ mogelijk te maken en te vermijden dat werknemers worden ontslagen ‘wegens medische overmacht’. In de staalindustrie en de metaalsector krijgt deze kwestie veel aandacht. In het staal wil de vakbond ook heldere afspraken over mogelijke individuele of collectieve ontslagen; goede procedures bieden bescherming. In de metaal is er vraag naar degelijke afspraken over de ‘inzetbaarheid’ van werknemers; zulke afspraken moeten in het belang van de werknemers zijn en mogen niet alleen worden gemaakt wanneer er sprake is van een ontslag.

Er moeten zeker meer jobs worden gecreëerd. Jobcreatie kan natuurlijk ook helpen om het werk voor iedereen op de werkvloer haalbaarder te maken.

De conclusie is dan ook dat je vakbond met volle overgave zal opkomen voor stevige werknemersrechten in àlle sectoren, en dat voor alle personeelsleden. Als het sociaal overleg vastloopt, is syndicale actie nodig om de eisen kracht bij te zetten. Wil je meer weten over de specifieke eisen en de stand van zaken in jouw sector? Hou dan www.lbc-nvk.be goed in de gaten in de komende maanden.

Voor de werknemers uit zorg, welzijn en cultuur geldt een andere timing. In die sectoren volgen de onderhandelingen een eigen kalender en zijn er vijfjaarlijkse ‘VIA’-akkoorden. Het nieuwe non-profitplan is daar de basis voor onderhandelingen met de regering en de werkgevers. De non-profit is nu aan het knokken voor een nieuw sociaal akkoord voor alle werknemers. Daarover lees je meer op www.wittewoede.be/nieuw-non-profit-plan.

Werknemers verdienen immers beter! |

www.3x3plan.be

Auteur: Veerle Verleyen