Heel wat jongeren hebben minder “chance” dan ik

Gentse rapper Fatih leeft zich uit bij Kunstencentrum Vooruit

Fatih was altijd al een schrijver en verzon zelf ook wel ’s een raptekstje. Toen hij van een vriend in een studio zelf ’s mocht proberen, kreeg hij de microbe helemaal te pakken. “Ik ging mijn stukjes op internet publiceren, en zo werd ik ontdekt. Hiphop is nu mijn passie maar het is ook een beperkt medium. Ik zou het snel beu zijn als ik heelder dagen alleen maar zou rappen.”

Ons Recht: Fatih, je bent opgegroeid in het Rabot, een sociale achterstandswijk in Gent. Vertel ’s wat meer over je jonge jaren in die wijk?

Fatih De Vos: “Het Rabot kan je vergelijken met het Kiel in Antwerpen. Ik woonde daar in een groot appartementsblok, samen met mijn moeder die me alleen opvoedde. Positief aan zo’n wijk is dat je van kindsbeen af te maken krijgt met vriendjes met erg uiteenlopende roots. Maar het is ook een wijk met veel armoede, druggebruik, alcoholisme, kleine criminaliteit, zelfs pedofielen. In mijn kinderjaren was Gent nog een stad met veel vergane glorie, een industrie die op haar gat lag, een parfum van crisis. Gelukkig had je ook nog de Volvo. Toen ik op het Rabot woonde, wilde ik er graag weg. En nu ik in het centrum van Gent leef, mis ik de wijk. In mijn huidige leven ben ik veel meer op mezelf. Ik heb een vriendin en een baan en heb niet zoveel tijd meer om mijn vrienden te zien.”

Tweederangspositie

Ons Recht: Vele jongeren zitten al van bij hun geboorte in een tweederangspositie, heb je ooit gezegd.

Fatih: “Ik was één van die vele jongeren. Op grond van de statistieken zou ik nooit hogere studies hebben kunnen doen, laat staan de job vinden die ik nu heb. Ik leek een vogel voor de kat: mijn pa worstelde met persoonlijke problemen, mijn ma was altijd uit werken. Materieel had ik niks te verwachten van het leven. Maar gelukkig was ik wel verstandig en was mijn moeder er om me hard te pushen om te studeren. Ik heb de statistieken verslagen en ben aan de Universiteit van Gent afgestudeerd als socioloog.”
“Heel wat jongeren in een gelijkaardige positie hebben veel minder chance. Ze begaan soms een misstap en hypothekeren zo hun hele toekomst. Bij sommigen gaat de armoede van de ene generatie op de andere over. Daaraan ontsnappen is dan heel moeilijk.”
“Zelf kom ik uit een arbeidersmilieu zonder echte studeercultuur. Mijn middelbaar onderwijs deed ik wel in het ASO, omringd door kinderen met bemiddelde ouders. Ik was in mijn klas de enige van eenvoudige komaf maar ik bewees wel dat ik niet moest onderdoen voor de anderen.”

Ons Recht: Je werd inderdaad socioloog en schreef zelfs een thesis over het thema ‘hiphoppen in Vlaanderen’. Hoe heb je het kunnen klaarspelen om dat diploma te behalen?

Fatih: “Op de middelbare school was ik een voorbeeldige leerling, een primus zelfs. Maar in mijn beginperiode aan de universiteit buisde ik voor drie examens. Ik was toen compleet van de kaart en werd depressief. Eigenlijk heb ik aan de unief een heel slecht traject afgelegd. Ik heb me daar ook niet doodgewerkt. Raar genoeg begon ik pas daar te puberen: ik hing vaak op straat, ging veel uit en viel op verkeerde vrienden. Van mijn 17de tot mijn 20ste beleefde ik mijn wilde jaren. Het studentenleven heeft nu eenmaal ook zijn charmes.”

Ons Recht: Voor een documentaire over de Gentse bokser Junior Bauwens heb je een raplied gemaakt. Zijn er gelijkenissen tussen jullie levensverhalen?

Fatih: “Goh, we komen allebei uit een achterstandswijk en proberen om iets van ons leven te maken. Junior is een heel lieve gast. Het klikt goed tussen ons, en we babbelen goed als we elkaar tegenkomen. Junior heeft diepe armoede meegemaakt in zijn leven. En toch werd hij een bekende bokser. Tegenwoordig geeft hij zelfs conditietraining, geloof ik.”

Lied tegen racisme

Ons Recht: Je kwam in 2013 flink in de aandacht met het lied ‘Contradictio’ tegen racisme. In de clip duiken tal van bekende Gentenaren op. Je was zelf verrast door het succes van dat liedje?

Fatih: “Contradictio was gebaseerd op een nummer dat ik maakte in 2010. Dat ging eigenlijk over mijn identiteitscrisis, als zoon van een Turkse vader en een Belgische moeder. Mijn Turkse familie wilde lang niks van mij weten. De stad Gent kende mij van het liedje ‘Negenduust’ en vroeg me om een liedje tegen racisme te maken. Ik ben toen mijn tekst uit 2010 gaan recycleren, wel met andere muziek en zonder de laatste strofe, die erg hard klonk. De nieuwe uitvoering oogstte succes, ook al vind ik de originele versie nog altijd beter. In de clip zitten veel bekende Gentenaars, en iedereen denkt nu dat ik die allemaal persoonlijk ken, wat niet zo is. (lacht)”

Ons Recht: Je omschreef jezelf ooit als ‘een rappende straatrat met een diploma van de unief’. Wat maakt je kwaad, ongelukkig, hoopvol, optimistisch?

Fatih: “Ik ben eigenlijk een heel gevoelige mens, extreem gevoelig zelfs. Ik zuig alles op als een spons. Als ik thuis miserie heb, zal je dat ook aan mij merken op het werk. De media volg ik alleen nog heel selectief want als je sommige reacties op berichten leest krijg je het gevoel dat het nooit meer goed komt met deze wereld. Om er de moed bij te verliezen. Ik geloof sterk in de strijd voor een vreedzame samenleving en voor verbinding. Verschillen zie ik vooral als rijkdom. Ik zoek eerder naar gelijkenissen tussen mensen, en niet naar tegenstellingen. Maar sommige politieke partijen en anderen doen niet liever dan polariseren, haat zaaien, mensen tegen elkaar opzetten. Dat stuit me zwaar tegen de borst. Een stad als Gent wordt door sommigen als een ideaalbeeld voorgesteld op dit vlak. Maar ook hier is niet alles koek en ei.”

Moslim

Ons Recht: Je moeder is Belgische en katholiek, je vader is van Turkse afkomst. Op zeker ogenblik ben je moslim geworden. Hoe zit dat juist?

Fatih: “Mijn vader kwam af en toe langs maar was eigenlijk een vreemde man voor mij. Hij gaf me geen gevoel van veiligheid of geborgenheid. Als kind was ik katholiek en ging ik met mijn grootmoeder mee naar de mis. Maar ik begreep niks van de pastoor. In mijn bed praatte ik wel met God. Rond mijn 16de worstelde ik met mijn identiteit en zocht ik aansluiting bij mijn Turkse familie. Zo werd ik een hevige moslim. Die keuze hielp me om mijn identiteitscrisis te overwinnen. Als moslim kon ik mijn geloof veel beter beleven. In de islam leek alles rechtlijniger, begrijpelijker, meer down to earth. Een praktiserende gelovige zijn brengt een bepaalde structuur in je leven. Tegenwoordig noem ik me nog altijd nog moslim en gelovig maar ik ben er minder mee bezig dan vroeger. Een heel vrome moslim ben ik zeker niet, op dat punt schiet ik wel wat tekort.”

Ik geloof in de strijd voor verbinding

Ik besef dat alles rond de islam gevoelig ligt in onze samenleving. Velen associëren de islam met geweld, vrouwonvriendelijkheid, dictatuur. Maar er bestaan veel clichébeelden. De Koran moet je, net als de Bijbel, plaatsen in een bepaalde historische context. De lessen uit die heilige boeken zijn tijdloos, maar ze werden wel geschreven in een bepaalde tijd. Er is nu meer interesse voor de islam dan vroeger: mogelijk kan dat de dialoog vergemakkelijken.”

“Met jihadisten, salafisten of conservatieve stromingen in het christendom of jodendom heb ik niets. Geen enkel geloof of levensbeschouwing heeft dé waarheid in pacht. Een godsdienst kan resulteren in veel goeds maar ook in slechte dingen. Nu, er zijn ook vrijzinnigen die fanatiek proberen om iedereen tot hun denkbeelden te bekeren. Ook dat is redelijk irritant.”

Politiek

Ons Recht: Veel vertrouwen in de politiek heb je niet bepaald, leid ik uit één van je liedjes af.

Fatih: “Eerlijk gezegd voel ik me bij geen enkele politieke partij voor 100% thuis. Al heb ik meer sympathie voor de ene partij dan voor de andere. Soms adviseren mensen me om de politiek in te gaan omdat veel Gentenaren me kennen en omdat ik geen dommerik ben. Maar ik heb geen zin om te gaan slijmen voor stemmen. Welke partij is dan ideaal? Ik ben trouwens te emotioneel om aan politiek te doen. Nu, we mogen gerust kritisch zijn over onze politiek, maar de parlementaire democratie is nog altijd het minst slechte systeem dat er bestaat.”
“De politiek gaat vaak niet langer over het hoger maatschappelijk belang maar wel over tegenstrevers zwart maken en goed scoren bij verkiezingen. Uiteraard zijn er ook politici die het wel goed menen maar velen handelen opportunistisch en jagen vooral op postjes. Neem iemand als Zuhal Demir van de N-VA, die is altijd zo nijdig en gefrustreerd en viseert graag bepaalde bevolkingsgroepen. Wat stelt zij dan in de plaats? En er zijn er genoeg zoals zij.”

Ons Recht: We leven blijkbaar in een tijd met enorm veel polarisatie?

Fatih: “Er wordt véél over elkaar gepraat, maar niet met elkaar. Zo kom je nergens. We hebben ook een rationeel, links, evenwichtig verhaal nodig dat opweegt tegen het neoliberale gedachtegoed en de verzuring. Onwetendheid richt ook veel schade aan.”

Alle mogelijke jobs gedaan

Ons Recht: Wat voor werk doe je eigenlijk?

Fatih: “Ik werk sinds kort als publiekswerker bij het kunstencentrum Vooruit in Gent, een job die ik heel graag doe. Op een bepaald moment was ik werkloos en zat ik er wat door. Ik zag toen die werkaanbieding bij de Vooruit en waagde mijn kans. Bij het sollicitatiegesprek klikte het. Maar eigenlijk werkte ik al links en rechts sinds mijn 14de. Ik heb van alles gedaan: taxichauffeur, enquêteur, medewerker op een callcenter, jeugdwerker, sociaal werker, pizzaleverancier, koerier, schoonmaker, afwasser in de horeca.”

“Het liefst van al zou ik gewoon mijn goesting willen doen, met een ngo in Afrika of zo. Ik ben al lang zot van Afrika: het eten, de cultuur, de muziek, de mentaliteit. Naast de grote ellende, die er daar ook is.”
“In mijn omgeving stel ik vast dat hooggeschoolde allochtone vrienden heel veel moeite moeten doen om aan een job op hun niveau te geraken. Mijn beste vriend studeerde boekhouding en marketing: het duurde twee jaar voor hij iets op zijn niveau vond. Zijn gebrek aan ervaring speelde daarbij ook mee natuurlijk. Los van afkomst ervaar ik dat heel veel jongeren niet genoeg kansen krijgen om ervaring op te doen en eerst jarenlang gewone baantjes moeten doen. De werkgevers zitten daarbij in een fauteuil. Als zij hooggeschoolden zoeken, hebben ze keus bij de vleet. Ze kunnen zelfs iemand met de juiste schoenmaat kiezen als ze dat willen.” |

Auteur: Denis Bouwen